Iconen in ons dagelijks leven

Het hoeft weinig betoog dat voor de orthodoxe christen de Icoon een centrale plaats inneemt in zijn dagelijks leven. Men vereert ze op passende wijze in de Kerk. Geen enkel orthodox gezin is zonder Icoon. Meer nog de Iconen hebben een centrale plaats in de huiskamer. Die plaats wordt ook “de mooie hoek” genoemd. Wie reportages of interviews zag vanuit de vroegere Oostbloklanden kon herhaaldelijk zien dat er zo een mooie hoek ingericht was in de huiskamer.

Iconenhoek

Men keert zich naar de hoek met Iconen om te bidden, vóór en na het eten. Men buigt ervoor of men doet een lichtje ervoor branden. Wie op reis gaat haalt eerst zijn reisicoon uit zijn tas om ze in zijn nieuwe kamer te plaatsen. Misschien is dit wel de beste uitdrukking dat het liturgisch leven niet ophoudt in de kerk maar wordt voortgezet in de liturgie van elke dag; dat elke plaats een liturgische heilige plaats is.

 Het is niet een magisch omgaan met idolen, maar het tegenwoordig stellen van Hem die alles in allen vervult. Men plaatst Gods tegenwoordigheid te midden van zijn leven als een voortdurend gebed, als een sacrament dat ons allen steeds weer opnieuw heiligt. En het is niet alleen een zaak voor volwassenen die dit bewust kunnen doen. Kinderen begrijpen meer dan wie ook, soms op een zeer lucide manier, wat een Icoon voor hen betekent. Ouders weten uit ervaring dat kinderen verlangen een Icoon bij zich te hebben.

Twee gebeurtenissen zijn me nog steeds levendig bijgebleven. Eén in Roemenië en één in Griekenland. Op reis in Roemenië in 1981, nog tijdens het strenge bewind, overnachtte ik noodgedwongen in een werkkamp, waar men mij bereidwillig een bed afstond. Ik zag er een jonge man op zijn knieën bidden voor een klein Icoontje dat onder zijn hoofdkussen verborgen lag. Ver van huis, van zijn vrouw en vier kinderen bad hij tot de Moeder Gods. Een paar jaar later werd ik gastvrij ontvangen bij een familie in Thessaloniki. De vrouw des huizes deed als eerste werk, nog vroeg in de morgen, wierook branden en zegende daarmee eerst de huisiconen en daarna het hele huis, inkluis de kamer waarin ik mocht verblijven.

Deze twee houdingen waren houdingen van gebed. De jonge huisvader, ver van huis weg, bad om de bescherming van zijn gezin. De vrouw heiligde het huis, met allen die erin woonden en verbleven. Haar huis als “microkerk”, leek verbonden met de grote Kerk, waarin allen thuishoren; afwezigen en aanwezigen, levenden en overledenen, heiligen en zondaars, huisgenoten en vreemden.

 Wij hoeven niet beschaamd te zijn, of ons kinderachtig te voelen wanneer wij onze Iconen verzorgen, of wanneer wij ze aanraken. Zoals het Evangeliewoord ons kan bewegen tot het goede, zo ook kunnen de Iconen het beeld van God in ons doen groeien door de kracht van de Heilige Geest.